André Govers
Al bijna 400 jaar prijkt de Sint-Rochuskapel op de wijk Sint-Rochus. Ook het beeldje in de kapel is 400 jaar oud en werd onlangs nog grondig gerestaureerd. “Het is de laatste maanden drukker dan anders aan de kapel. Steeds meer mensen houden er halt voor een gebed. Vroeger werd Sint-Rochus aangeroepen tegen epidemieën zoals lepra en de pest, vandaag bidden mensen voor bescherming tegen het coronavirus.” Aan het woord is André Govers, al 23 jaar de trouwe huisvader van de Sint-Rochuskapel.
André: Meer dan 50 jaar lang was kolenhandelaar Jozef De Vleeshouwer de huisvader van deze kapel. In 1997 vroeg hij mij om hem te vervangen tijdens zijn vakantie. De bedoeling was dat ik elke zondag de kaarsen aanstak en de kapel helemaal proper maakte. Jozef was bijzonder tevreden over mijn prestaties en vroeg of ik de fakkel wou overnemen. Hij was toen al een kranige zeventiger. Ik voelde me echt vereerd. Ik woonde ook vlakbij, dus heb ik onmiddellijk ja gezegd. Niet alleen omwille van mijn geloof maar ook omdat ik trots ben op dit stukje patrimonium van de Sint-Rochuswijk. Ik zou er hartzeer van hebben, mocht de kapel ooit verloederen. Dus ik wou haar toekomst heel graag veilig stellen. Pas op, Jozef vond dat ik eerst nog een opleiding moest krijgen. Hij is dus nog jaren naast mij blijven lopen om te kijken of ik het wel allemaal juist deed.
Het is ook een zeer oude kapel?
André: In 1976 werd met veel praal de 350ste verjaardag gevierd van de kapel. In 2026 zal ze dus 400 jaar oud zijn. ’t Is te zeggen, aanvankelijk stond de kapel meer richting Halle. Maar in 1866, bij de aanleg van de treinverbinding met Doornik, stond het kapelletje in de weg en werd het naar hier verplaatst. De 400ste verjaardag gaan we zeker niet zomaar voorbij laten gaan. We hebben hier op Sint-Rochus een kapellen-werkgroep. Met dit team hebben we al 3 verschillende kapelletjes gerenoveerd. Samen zullen we ook de festiviteiten voor de 400ste verjaardag voorbereiden. Omdat we daar een groot en uitgebreid feest van willen maken, kunnen we wel wat helpende handen gebruiken. Wie interesse heeft, mag me steeds contacteren. (glimlacht)
Hoe gaat het met jouw voorganger?
André: Jozef is al flink in de negentig. Hij verblijft momenteel in een rusthuis maar de kapel is nog steeds het gespreksonderwerp als ik hem bezoek. Ik neem ook altijd enkele foto’s mee van de kapel of wat krantenknipsels. En heel af en toe komt hij nog eens tot hier. Dan zie je die man openbloeien. Fijn toch? We hebben dan ook al een mooie weg afgelegd. Zo werd de kapel onder meer uitgerust met dubbele beglazing, we legden er een nieuw dak op, we restaureerden het kruisbeeld bovenaan de kapel, we vernieuwden de afsluiting, …
Is het beeld van Sint-Rochus even oud als de kapel?
André: Zeker en misschien wel ouder. Het beeld heeft achteraan immers een haak. We vermoeden dus dat het aanvankelijk aan een boom hing. Het is een houten beeld dat volledig bepleisterd is. In 2005 hebben we het volledig laten restaureren. Je merkt het, we zitten niet stil.
En de poetsbeurt van de kapel, die staat nog elke week in je agenda?
André: Absoluut. Elke zondag steek ik ook drie noveenkaarsen aan en bij speciale gelegenheden ook de twee grote kaarsen. Sinds de uitbraak van de coronacrisis branden deze hoofdkaarsen altijd. Sint-Rochus is immers de patroonheilige van de pestlijders en wordt vandaag meer dan ooit aanbeden.
Merk je dat?
André: Zeer zeker. Mensen blijven hier vaker stilstaan om te bidden. En ik krijg ook regelmatig de vraag om een kaars aan te steken voor een familielid of een vriend die geveld is door het coronavirus en in het ziekenhuis of een rusthuis verblijft. Met hun gebeden hopen mensen op betere tijden. En een kaars is natuurlijk altijd een lichtpunt. Daar verlangen we vandaag heel hard naar. Zelfs mensen die minder gelovig zijn, vragen me tegenwoordig om een kaars aan te steken. Iedereen is duidelijk op zoek naar steun en die vinden ze hier. Het mag duidelijk zijn dat we met z’n allen in een dipje zitten. Maar ik ben er wel van overtuigd dat we, met de steun van onder meer Sint-Rochus, er samen opnieuw doorkomen.