×

Oeuvre en schilderstijl

In totaal zou Louis Thevenet om en bij de duizend schilderijen geborsteld hebben.  Tekeningen, etsen, pastels, aquarellen en monotypes zijn niet meegerekend. De overgrote meerderheid zijn stillevens en interieurs. Af en toe schildert hij ook een landschap of een stadszicht. Het personage als onderwerp (portret) ontbreekt haast volledig en “naakt” komt helemaal niet voor.

Thevenet mag beschouwd worden als een autodidact, buiten beschouwing gelaten de periode dat hij in het gezelschap was van Auguste Oleffe en de periode dat hij de Académie Libre en de kunstkring L’Effort bezocht.

Echter, hoe onafhankelijk hij zich ook opstelt tegenover “beroepskunstenaars”, zijn werk vertoont raakpunten met drie kunststrekkingen die rond de eeuwwisseling ‘in’ zijn. We zien kenmerken van het realisme, impressionisme en fauvisme, maar dan op een weinig orthodoxe wijze zoals vaak het geval is bij autodidacten:

    • Realisme: geen maatschappelijk realisme zoals bv Gustave Courbet maar sfeervolle intimiteit en gezellige huiselijkheid die we aantreffen in de werken van Henri De Braekeleer en andere “kleine Vlaamse meesters”. Hun liefde voor details wijst op een nederige houding tegenover dagdagelijkse voorwerpen die we ook terugvinden in een groot deel van de schilderijen van Thevenet. Objecten worden onderwerpen op zichzelf en naargelang hun materie vangen of weerkaatsen ze licht.
    • Impressionisme: van het impressionistisch principe van de naast elkaar geplaatste kleuren en de wisselende lichtschakeringen neemt hij weinig over maar zijn palet wordt wel helderder en zijn borstelstreken levendiger. Hij wordt erfgenaam van een “autochtoon” Belgisch impressionisme waarvan James Ensor de meeste sprekende vertegenwoordiger is. Hij geeft soms de voorkeur aan scherpe en dissonante kleurharmonieën.
    • Fauvisme: een zekere chromatische losheid, kleuroptimisme en spontane kleurzetting in sommige van zijn werken maken het mogelijk Thevenet een fauvist te noemen. Hij kent heel wat Brabantse fauvisten of is er bevriend mee. Voorbeelden zijn Ferdinand Schirren, Charles Dehoy, Edgard Tytgat, Rik Wouters, …

 

Thevenets werk kan ingedeeld worden in twee perioden op basis van het milieu waarin hij leeft. Deze tweedeling is eerder kunstmatig omdat er geen breuklijnen in zijn werken te vinden zijn.

 

  • De “burgerlijke” periode: tijdens deze periode van 1904 tot 1914 kan Thevenet zich ontplooien en uitleven dankzij de veilige hoede van mecenas brouwer Van Haelen. Hij schildert een reeks meesterlijke interieurs die zowel iconografisch, chromatisch en compositorisch zeer origineel zijn. Dit is een kleine omwenteling die pas later erkend wordt, want in die periode zijn vooral landschappen populair. Tijdens deze jaren dat zijn talent verdere vorm krijgt, gebruikt hij een palet met overwegend bruin en oker, hier en daar geaccentueerd door groene en zwarte tinten. Geleidelijk aan wordt de compositie verlevendigd met lichtere schakering van roze, wit en geel. We stellen vast dat sommige voorwerpen steeds weerkeren: de kachel, de ladekast, de stoel, de vaas enzovoort, maar dat ze telkens op een andere manier in de compositie geïntegreerd worden en een voorwendsel zijn om te spelen met gekleurde vlakken en vormen.
  • De ”volkse” periode: deze periode valt samen met zijn verblijf in Halle. Nog altijd schildert hij wat hij zag: interieurs, stillevens en af en toe een landschap. Zijn werken krijgen ook een meer symbolische inhoud of worden in verband gebracht met de gevoelens en gemoedstemmingen van de kunstenaar. In zijn stillevens treft men aan wat hem gelukkig stemt: vlees, vis, bier, taart, fruit, vaak met een boeket bloemen erbij. Zijn kleurenpalet varieert nogal in deze periode. Soms gebruikt hij opvallende contrasten en dissonanten of rauwe kleurencombinaties.

In de periode van 1904 tot 1930 heeft Thevenet individuele tentoonstellingen en neemt hij ook deel aan groepstentoonstellingen. Na zijn overlijden in 1930 tot nu, worden zijn werken op een dertigtal retrospectieve- of groepstentoonstellingen in België geëxposeerd. Vanaf 1955 vinden er in de stad Halle 5 retrospectieve tentoonstellingen van Louis Thevenet plaats, waarvan de laatste dateert van 1990. Heden ten dage treffen we zijn schilderijen aan in diverse musea in België en in kunstverzamelingen van publieke of privéinstanties, stichtingen, banken of openbare besturen.  Enkele werken van Thevenet zijn te bezichtigen in onder andere de Koninklijke Musea van Schone Kunsten in Brussel en Antwerpen, het Groeningemuseum in Brugge, het Dhondt-Dhaenensmuseum in Sint-Martens-Latem, het gemeentelijk museum van Elsene en het stedelijk museum den AST in Halle.  Het merendeel van zijn collectie is in privébezit. Momenteel (2022) zijn er een kleine 600 schilderijen van hem gekend en geregistreerd.