Hans Eerlings
Hans Eerlings staat in Lembeek bekend als een kletsgrage volksmens. Omdat hij van alles op de hoogte is en thuis een schat aan jeugdherinneringen bewaart, is hij de geknipte beheerder van de Facebookgroep ‘Ge Zet Van Lembeik As Ge…’. Meer dan 20 jaar geleden werd bij hem de neurologische aandoening multiple sclerose of MS vastgesteld. Sindsdien moet hij het grootste deel van de dag in bed blijven en rijdt hij rond met een scootmobiel.
Fien Riem | Fotografie: Kevin Faingnaert
Ben je een geboren en getogen Lembekenaar?
Hans: Ik ben hier opgegroeid en woon nu terug in mijn ouderlijk huis. Mijn ouders hadden een caravan aan de kust. In mijn kindertijd zaten we daar elk mogelijk vrij moment. Daarom sta ik hier in Lembeek bekend als een braaf kindje: ik heb alle kattenkwaad uitgestoken aan zee, terwijl ik hier enkel was om naar school te gaan. (lacht) Mijn ouders zijn altijd erg actief geweest in verenigingen etc. Ik heb die microbe overgekregen.
Je bent dus niet voor niets beheerder van de Facebookgroep ‘Ge Zet Van Lembeik As Ge…’?
Hans: Hier op zolder ligt een schat aan oud fotomateriaal en andere herinneringen. Die deelde ik dan in die groep, dat konden veel mensen wel appreciëren. Omdat ik toch hele dagen in mijn bed lig, kan ik alles op de voet volgen. Daarom werd ik tot medebeheerder gemaakt. In het begin waren we vrij streng: iedereen die een ongepaste opmerking plaatste, vloog buiten. Maar ik heb de indruk dat mensen dat nu wel door hebben. Het is een hele positieve groep over alles wat zich afspeelt in Lembeek. We hebben 4500 leden op 7000 inwoners. Dat is dus wel een mooi aantal mensen dat we bereiken!
Klopt het dat je je eigen Legomannetje hebt in streekmuseum Den AST? Een vriend van mij heeft het hele paasgebeuren nagemaakt in Lego. Daarbij maakte hij ook enkele miniatuurversies van bepaalde Lembekenaars, waaronder ik. Mijn mannetje rijdt net als ik rond met een scootmobiel en een fles Boon in zijn handen, twee druppels water! Maar hij vond wel geen Legofiguurtje met zo’n lange snor als ik. Daarom heb ik mijn snor korter geknipt. Ik heb me dus aangepast aan mijn Legomannetje. (lacht)
Voor je ziek werd, werkte je ook bij de rijkswacht.
Hans: Klopt. In 1980 ben ik aan mijn opleiding begonnen in de kazerne in Gent. Dat was eigenlijk door mijn ouders. Op mijn 16 jaar kreeg ik namelijk een 50 cc brommertje. Toen ik 18 werd, wou ik dan een zwaardere, maar dat kreeg ik niet van thuis. Dus ik heb gezegd: “Dan ga ik bij de rijkswacht, daar zal ik wel een krijgen!” (lacht) Maar natuurlijk heb je een perfecte gezondheid nodig om daar te werken. Ik heb nog even verder kunnen doen, aan de dispatch en de telefoon bijvoorbeeld, maar uiteindelijk ben ik dan op mijn 50e vervroegd op pensioen moeten gaan.
Wanneer kreeg je de diagnose MS?
Hans: De eerste tekenen waren al in de jaren 90 zichtbaar. Dat begon met een voet die tintelde, dan een arm, en zo ging de bal aan het rollen. Eerst wisten ze niet dat ik MS had, omdat ik ook nog een zeldzame aandoening aan mijn hersenen had. Maar nadat ik daaraan geopereerd werd en de symptomen bleven verergeren, gaf een ruggenmergpunctie uitsluitsel. Ik heb nog vrij lang kunnen functioneren. Maar wanneer ik dan ook nog eens een dubbel herseninfarct kreeg, heb ik geen comeback meer gemaakt. Sindsdien marcheert mijn arm ook niet meer, vandaar mijn tatoeage: ‘Ceci n’est pas un bras’. (lacht)
Het is wel bewonderenswaardig hoe je met je ziekte omgaat.
Hans: Tja, je kan er niet van winnen he. In het begin vocht ik daar tegen, dan wou ik bewijzen dat ik straffer was dan MS. Maar dat heeft niet lang geduurd. Door mijn ziekte ga ik langzaamaan achteruit. Dan heb je de keuze: ofwel ben je ongelukkig en kwaad, ofwel maak je er het beste van. Dat heb ik gedaan. Op zich kom ik hier niets tekort.
Ik heb ook goeie pillen he. Ik moet er elke dag 10 nemen. Omdat ik die pillen niet makkelijk uit de verpakking krijg, legt mijn verzorgster die allemaal los in een grote doos. Elke dag zoek ik daar dan de juiste pilletjes uit. Je hebt mensen die sudoku’s oplossen om hun verstand te trainen, ik zoek 10 verschillende pillen. (lacht)
Word je dan nooit eenzaam?
Hans: Ik krijg genoeg bezoek van mijn vrouw, die hier op 5 minuten vandaan woont, mijn kinderen en kleinkinderen. Ik heb een poetsvrouw en een verzorgster. Ook mijn vrienden komen hier geregeld over de vloer. Als je zo ziek wordt, verlies je natuurlijk veel contacten. Maar er zijn nog genoeg echte vrienden die gebleven zijn. En de nieuwe vrienden die ik nu maak, nemen mij ook voor wie ik nu ben en niet voor wie ik vroeger was. Omdat ik zelf ziek ben, zijn mensen sneller geneigd hun miserie met mij te delen. Ik besef dan vaak hoe goed ik het zelf heb: ik heb eigenlijk geen zorgen he.
Ik neem natuurlijk ook wel veel minder deel aan evenementen hier in Lembeek. Vroeger was ik overal aanwezig, nu veel minder omdat ik steeds enorm moe ben. Maar soms komen de evenementen tot bij mij: zo passeert de paasprocessie hier aan mijn deur en krijg ik een privé-concert. Ze krijgen dan wel allemaal een druppeltje in de plaats natuurlijk. (lacht)
Je hebt hier ook wel een erg bijzonder huis.
Hans: Inderdaad, ik heb heel veel verzamelobjecten zoals autootjes, motorspullen en zelfs oude busjes van kermisattracties. Dat is hier dan ook een paradijs voor mijn kleinkinderen. Tijdens corona konden we niet meer naar zee, dus heb ik hier op mijn koer een lading zand laten kappen. Nu heb ik hier mijn eigen privéstrand. (lacht)
Mag ik besluiten dat je een gelukkig mens bent?
Hans: Ik ben een tevreden mens, dat is een klein nuanceverschil. Maar omdat ik niet ontevreden ben, ben ik misschien wel gelukkig. Ja kijk, mijn zoon heeft een master filosofie, hij moet het van iemand hebben he. (lacht)