Raymond Decoster
Raymond Decoster is al 47 jaar priester, waarvan 30 jaar deken en pastoor in Halle. Maar hij geniet niet enkel bekendheid bij kerkgangers: zijn toewijding, sociaal karakter en fijn gevoel voor humor charmeren haast elke Hallenaar. Op 31 augustus 2022 hing Raymond zijn kazuifel aan de haak en begon hij aan een nieuw hoofdstuk als gepensioneerde.
Fien Riem | Fotografie: Kevin Faingnaert
Waar ben je opgegroeid?
Ik groeide op in het gehucht Eizer in Overijse. Daar heb ik gewoond tot aan mijn priesterwijding in 1975.
Wanneer wist je dat je priester wilde worden?
Op mijn 18 jaar had ik het al overwogen, maar ik besliste om na mijn humaniora toch eerst politieke en sociale wetenschappen met specialisatie in pers en communicatie te studeren aan de universiteit van Leuven. Ten eerste omdat ik een diploma wou behalen, ten tweede om mezelf te testen of dat zelfstandig op kot zitten en het ‘pintelieren’ me wel af gingen, en of er nadien nog iets van een eventuele ‘roeping’ overbleef. Dat was wel het geval, dus ging ik op mijn 20 jaar naar het seminarie. Toen was dat onder kardinaal Danneels. De opleiding was indertijd veel vooruitstrevender dan voor de generatie die nu gewijd wordt.
Hoe ben je dan in Halle beland?
Ik ben begonnen als onderpastoor in het gehucht Maleizen in Overijse, bij een oudere pastoor waarmee ik toen al goed bevriend was. Tegelijkertijd was ik ook jeugdpastoor in Tervuren. Ik voelde wel dat ik tot meer in staat was dan priester zijn in zo’n klein gehucht. Toen de vraag vanuit het bisdom kwam of ik pastoor-deken wou worden in Halle, heb ik dan ook niet lang getwijfeld en die benoeming aanvaard. Ik ben heel tevreden over het parcours dat ik heb afgelegd. Ik heb een boeiend, sociaal en veelzijdig leven geleid waar ik geen moment spijt van heb gehad.
Wat vind je het leukst aan je job?
Het leukste vond ik het contact met mensen. En de preken! Ik schrijf en preek enorm graag. Daar krijg ik ook regelmatig positieve respons op van mijn publiek. Van preken voor een doopsel tot een preek voor een begrafenis: ik steek er steeds veel werk en tijd in.
Die ‘circle of life’ is soms wel confronterend, maar ik leerde dat loslaten. Dat is niet altijd even makkelijk natuurlijk. Er is bijvoorbeeld een verschil tussen een oude man die sterft en een kind dat verongelukt. Maar ook dan vind ik wel de juiste woorden om een preek te schrijven, en kan ik er zelfs troost in vinden.
Wat erg belangrijk is, dat is humor en kunnen relativeren. Dat heeft me al vaak door moeilijke periodes geholpen. Mensen kennen mij ook zo: ze weten dat we steeds samen kunnen lachen.
De geloofsgemeenschap is nogal veranderd, hoe zie jij de toekomst van de Kerk?
Momenteel is de rol van de Kerk in het leven van mensen niet denderend, maar die is er nog wel degelijk. Zo zien we hier in Halle nog steeds veel bedevaarders passeren. De band is misschien minder diepgaand, de geloofsbeleving is laagdrempelig, maar mensen verwachten nog steeds steun van de Kerk.
Het grootste probleem is het tekort aan vrijwilligers. Denk bijvoorbeeld aan de Mariaprocessie, die komt in het gedrang omdat er te weinig mensen zijn die daar hun schouders onder willen zetten. Maar dat vrijwilligerstekort is een maatschappelijk tendens: we zien dat bijvoorbeeld ook in het verenigingsleven, maar professioneel evenzeer in het onderwijs of in ziekenhuizen. Tegenwoordig moet er steeds een vergoeding tegenover staan.
Heb je je parochianen iets meegegeven?
Ik hoop vriendschap, beschikbaarheid en dienstbaarheid, en misschien ook wel onbewust het belang van humor. Ik heb veel vrienden overgehouden aan de parochie en het verenigingsleven, en daar ben ik enorm dankbaar voor. Dat is ook wel een wisselwerking natuurlijk. Ik was er steeds voor iedereen en heb mijn best gedaan overal bij te zijn: vergaderingen, eetfestijnen, concerten, de kaarsofferande van de Gilles tijdens Carnaval …
Wat zijn je plannen tijdens je pensioen?
Ik verwacht niet dat ik in een zwart gat zal belanden. Ik ben bereid me actief te blijven inzetten voor de Kerk en heb ook al wat vragen vanuit het bisdom gekregen. Daarnaast heb ik mijn hobby’s: ik heb een passie voor fotografie en voor postkaarten, die ik verzamelde doorheen de jaren tijdens vakanties. En misschien wat meer tijd maken voor mijn familie. Hoe dan ook blijf ik in Halle wonen, want dat is na al die jaren echt mijn thuis geworden. In mijn geboortestreek ben ik een vreemde geworden, terwijl hier iedereen me kent.