Mieke Maeckelbergh
Je moet sterk in je schoenen staan om Mieke Maeckelbergh te verslaan tijdens een schaakpartij. Toch is het vooral plezier dat Mieke uitstraalt als zezich inzet voor haar eigen schaakkring De Zwarte Dame. Daarnaast is ze voorzitster van de adviesraad toegankelijkheid. Als slechtziende weet ze dan ook waarover ze praat, wanneer ze om meer aandacht voor toegankelijkheid vraagt.
Schaken is je grote passie. Hoelang speel je al?
Mieke: Ik ontdekte schaken toen ik een jaar of 12 was. Ik hield van puzzelen, maar schaken fascineerde me wel. Uiteindelijk leerde ik veel bij van mijn nonkel die in zijn vrije tijd niets liever deed. Omdat ik er zelf ook veel plezier uit haalde, trok ik naar de Dworpse Schaakkring. Het is pas later dat ik met enkele Halse schaakvrienden De Zwarte Dame oprichtte.
Waarom richtte je die vereniging op?
Mieke: Om als slechtziende te kunnen schaken, heb je aangepast materiaal nodig. Daarom trokken we met een groepje slechtziende vrienden 1 keer per maand naar Gent om te spelen. Toen we merkten dat we met genoeg waren, richtten we zelf een vereniging op. Zo hoefden we niet zo ver te reizen voor onze hobby. Iedereen is trouwens welkom bij ons, met en zonder handicap. We zijn geen club slechtzienden, maar gewoon mensen die graag schaken.
Hoe schaak je als je niet goed kan zien?
Mieke: Het bord ziet er een beetje anders uit. Je kan het vergelijken een partijtje Zeeslag. Je kondigt luidop je zet aan, waardoor je tegenstander die op het eigen bord kan plaatsen. Zo kan je voelen aan de stukken. Wie meer geoefend is, hoeft dat niet eens te doen. Maar verder gelden dezelfde spelregels. Het is dus gemakkelijk voor zienden en slechtzienden om samen te schaken.
Is de schaaksport nog hip?
Mieke: Schaken blijft populair. Daar zit de coronapandemie zeker voor iets tussen, want je kon weinig doen, maar online schaken was perfect mogelijk. Ook wij speelden met de club verder online. Ook de Netflix-film ‘The Queen’s Gambit’ maakte de sport weer hip. We merkten dat in onze jeugdwerking. De Zwarte Dame telt 40 leden. De helftdaarvan zijn jongeren. Het is leuk om hen les te geven. Je ziet hen groeien in het spel.
Intussen werd je voorzitter van de adviesraad toegankelijkheid.
Mieke: In 2018 werd de raad opgericht. Mensen met een handicap blijven niet in hun zetel zitten. Wij gaan naar activiteiten, trekken erop uit en leiden ons leven zoals iedereen. Toegankelijkheid is dus heel belangrijk. We merken vaak wel goede wil, maar er is ook onwetendheid. Zo maken ingenieurs plannen waarin ze geen rekening houden met wie minder mobiel is.
Waar loopt het dan fout?
Mieke: Neem bijvoorbeeld steile trappen of hoge drempels in het straatbeeld: die zijn nutteloos en beperken mensen. Dat geldt trouwens niet alleen voor mensen met een handicap, ook senioren of wie met een kinderwagen wandelt, kennen die problemen. Maar het gaat niet alleen om structurele moeilijkheden. Ook vuilniszakken in het midden van het voetpad of een fiets die rondslingert, zijn voor mij grote hindernissen. Als mensen daar wat vaker bij zouden stilstaan, zou dat een groot verschil maken.
Heb je nog tijd voor iets anders?
Mieke: Als tiener leerde ik accordeon spelen. Een leerkracht gaf me cassettetapes waarop hij insprak wat ik moest doen. Door omstandigheden stopte ik ermee, maar na 35 jaar kreeg ik opnieuw de smaak te pakken. Ik speel nu af en toe huiskamerconcertjes, en op de Braderie treed ik dit jaar opnieuw op aan de Bistro met mijn broer Geert. Dat is puur plezier voor mij.
Je handicap houdt je niet tegen om te leven.
Mieke: Ik zou ongetwijfeld een ander leven leiden als ik ziend was geboren. De aandoening die ik heb heet retinitis pigmentosa. Daar bestaat geen behandeling voor en ik weet dat mijn zicht zal verslechteren. Dat is niet leuk en maakt me soms verdrietig. Maar toch wil ik positief in het leven staan. Ik heb vrienden op wie ik altijd kan rekenen en die ik kan vertrouwen. Ik kan nog steeds doen waar ik gelukkig van word. Dat is voor mij heel belangrijk.