'Karrei van Lekok' en de 'Sitei van Renoo'

De buurt rond het kanaal is altijd in beweging. Het ene moment worden er bruggen gebouwd. Het andere moment verdwijnen er. In 1940 bijvoorbeeld, toen besloten terugtrekkende Britse troepen om de bruggen over de spoorlijn en het kanaal op te blazen. Zo wilden ze de oprukkende Duitsers tegenhouden en hun eigen aftocht iets makkelijker maken. De bombardementen van de Britten veroorzaakten heel wat schade aan straten en wijken met namen die we nu niet meer kennen. Luk Vandenbroucke neemt ons mee.

Nederhem was één van de zwaarst getroffen gebieden. Waar nu waterratten het Hallebad induiken en de Molens Dedobbeleer mee voor onze dagelijkse boterham zorgen, lag er tot in de jaren '60 een volkse arbeiderswijk die door de Hallenaren 'de Karrei van Lekok' genoemd werd. Ze bestond uit 23 kleine werkmanshuisjes, een cafeetje en een pleintje met enkele bomen en een openbare waterpomp.  De wijk dankte haar bijnaam aan Jean Lecocq.  Deze Halse ondernemer  had zich gespecialiseerd in het bouwen van bruggen en had ook de vroegere Nederhembrug voor zijn rekening genomen.

Hallenaren noemden die brug 'de brug van Lekok'. En de wijk die erachter lag, doopten ze dus de 'Karrei van Lekok'. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bracht de Britse actie op 17 mei 1940 grote vernielingen aan deze huisjes van de karrei. Dankzij een oorlogsschadewet kregen de eigenaars een schadevergoeding van zo'n 211.872 Belgische frank. Omgerekend is dat zo'n 5000 euro maar toen was dat een bom geld.

Ook aan de andere kant van het kanaal, richting het recyclagepark, was er veel schade. In de Zaatstroet bijvoorbeeld. Die dankte haar naam aan de scheepstimmerwerf 'Het Zaat' van de familie De Saeger. Ze bevond zich langs de oude vaart, die evenwijdig liep met de tuinmuren van de huizen op de Brusselsesteenweg.

En ook de sitei van Renoo kreeg zware klappen toen de nabijgelegen sasbrug de lucht werd ingeblazen. Deze wijk ontleende haar naam aan Alphonse Renaux, de bekende banketbakker uit de Zwaanstraat. Hij bouwde in 1899 op de toenmalige 'Quai du Chantier' (Scheepswerfkaai) stallingen en een beschuitfabriekje.

In 1926 ruimden die plaats voor een woonwijk van zeven panden. Op heel de Scheepswerfkaai werden in totaal dertien panden beschadigd.