Co-wonen & cohousing
Bij co-wonen en cohousen leven de bewoners in een volledig autonome woning, waarvan enkele ruimtes gemeenschappelijk zijn. Op basis van de mate van gemeenschappelijkheid, onderscheiden we twee types: bij co-wonen zijn er minder gedeelde functies (bijvoorbeeld: de tuin, de fietsenstalling of het waskot). Bij cohousen wordt er meer gedeeld. (bijvoorbeeld: keuken, eetkamer en/of living).
Co-wonen
Co-wonen is een woonvorm waarbij huishoudens geen leefruimtes delen. De wooneenheden zelf zijn dus zelfstandig (met apart domicilienummer) en worden bewoond door aparte huishoudens die enkel een tuin, fietsenstalling, een wasplaats of een andere niet-leefruimte delen.
Waarmee moet je rekening houden als je wil gaan co-wonen?
- Een huis opdelen in appartementen, co-woonentiteiten, kamerwoningen of studio’s is altijd en overal vergunningsplichtig. Ook als je hiervoor geen bouwwerken uitvoert.
- Elke toevoeging (dus nieuw gebouw) of verbouwing van een bestaand gebouw dient te voldoen aan de richtlijnen uit het richtkader leefbaarheid en woonkwaliteit.
➜ Wil je dus een woning (ver)bouwen en verschillende woonentiteiten hierin realiseren, raadpleeg dan zeker het richtkader en win advies in bij de dienst Ruimte en Wonen.
Cohousing
Cohousing is een woonvorm waarbij huishoudens zelfstandige wooneenheden bewonen en daarnaast ook gebruik maken van uitgebreide gedeelde leefruimtes, zoals keukens, eetzalen of andere ruimtes voor gemeenschappelijk gebruik die in sommige gevallen ook voor niet-bewoners worden opengesteld.
Waarmee moet je rekening houden als je wil gaan cohousen?
- Cohousingprojecten kunnen per unit een domicilienummer krijgen.
- De generieke regels uit het richtkader leefbaarheid en woonkwaliteit moeten niet toegepast worden op cohousingprojecten. De goede ruimtelijke ordening zal steeds worden beoordeeld op het gehele gebouw, niet op de units afzonderlijk.
➜ Wil je een cohousing project realiseren en heb je vragen omtrent de omgevingsvergunning? Win dan advies in bij de dienst Ruimte en Wonen.